4. Les 19 - LANDING MET KRACHTIGE WIND

  • Harde wind neemt bij de grond vaak in sterkte af (de windgradiënt);
  • Kom hoger binnen met extra snelheid; 
  • Wees erop voorbereid dat de vliegsnelheid kan verminderen en herstel dit dan zo snel mogelijk
  • Bij het landen over of naast een bomenrij houd je rekening met turbulentie en het wegvallen van de wind;
  • Niet met vol kleppen landen en niet te hoog afronden.
Een landing met harde wind verloopt anders dan een gewone landing. Het rugwindbeen vlieg je zoals altijd met landingssnelheid, maar doordat je de wind achter hebt, vlieg je met een hoge grondsnelheid en leg je dit gedeelte van het circuit veel vlugger af. Je komt ook hoger aan op het rugwindcheckpunt. Bij het vliegen op final heb je de omgekeerde situatie; nu vlieg je tegen de wind in en heb je een lage grondsnelheid. Voor dit gedeelte verbruik je bij krachtige wind meer hoogte dan bij een normaal circuit. Soms denk je bij het vliegen van je final: “Ik haal mijn veld niet!” Het is dan een natuurlijke reactie om de neus omhoog te trekken, maar omdat de snelheid dan terug loopt vorder je juist slechter tegen de wind in. Als je twijfelt of je het haalt: sneller vliegen! Durf de neus naar beneden te houden. 
 
 Turbulentie
 
TURBULENTIE
Wanneer je over een bomenrij op het landingsveld aanvliegt, of aan de windzijde naast het landingsveld bomen of iets dergelijks hebt, moet je rekening houden met behoorlijke turbulentie. De windsnelheid varieert hier sterk. Daarom is het belangrijk de landingssnelheid te verhogen en extra goed in de gaten te houden, want in de luwte van de bomen neemt de windsnelheid vaak flink af.
 
WINDGRADIËNT
 Op 100 m hoogte kan het aanmerkelijk harder waaien dan op een paar meter vlak boven de grond. In de onderste meters neemt de windsnelheid sterk af doordat de wind door de grond afgeremd wordt. Dit verschijnsel heet windgradiënt. Dit betekent dat de vliegsnelheid van een landend zweefvliegtuig in dit gedeelte van de landing, door het snel teruglopen van de windsnelheid, vermindert. Dit kun je zien aan de snelheidsmeter, die immers de luchtsnelheid en niet de grondsnelheid aangeeft. Om dit op te vangen land je bij harde wind met extra snelheid. Een verhoging met de helft van de windsnelheid boven de normale landingssnelheid is gebruikelijk en je houdt de snelheid extra goed in de gaten. Met harde wind land je bij voorkeur niet met vol kleppen, want dan wordt de daalhoek zeer steil, waardoor het inschatten van de juiste hoogte voor het afronden en afvangen moeilijker wordt.
 
 Windgradiënt
Op de tekening zie je:
 
1 Een windgradiënt in de onderste luchtlaag;
2 Een final met voldoende snelheid;
3 Een final met als fouten: 
  1. te weinig snelheid;
  2. niet meer op de snelheidsmeter gelet;
  3. te hoog begonnen met afronden.