6.2 STARTMETHODEN
Het hoofdstuk startmethoden is onderverdeeld in:
6.2.1 de lierstartmethode
6.2.2 de sleepstartmethode
6.2.3 de sleepvlieger
6.2.4 de zelfstartmethode
Er zijn verschillende manieren om een zweefvliegtuig de lucht in te krijgen. Je kunt een zweefvliegtuig starten met behulp van:
- een lier; dit noemen we de lierstartmethode. Een lierkabel van zo'n 1000 meter trekt het zweefvliegtuig als een vlieger naar een hoogte van zo'n 400 meter.
- een sleepvliegtuig; de sleepstartmethode. Een sleepvliegtuig sleept het zweefvliegtuig naar zo'n 500 meter en indien mogelijk naar een thermiekbel.
- met een ingebouwde motor, de zelfstartmethode. Zo'n zweefvliegtuig beschikt over een eigen krachtbron die voldoende kracht kan leveren om het zweefvliegtuig met een veilige stijgsnelheid in de lucht te brengen.
- door middel van auto; de autostartmethode. Achter een een rijdende auto wordt het zweefvleigtuig aan een lange kabel omhoog getrokken.
- via lange rubberenkabels; de rubberkabelstartmethode. Het zweefvliegtuig wordt aan lange rubberenkabels als een soort kattepult in de hellingstijgwind van de duinen gelanceerd.
Aangezien de autostartmethode en de rubberkabelstartmethode, in Nederland (bijna) niet meer voorkomen, worden hier alleen de eerste drie manieren beschreven.