You like to talk about your son
In de zomer van 2020 was ik met Roelof in La Motte in de Franse Alpen. Wij kregen les in bergvliegen van Jean Renaud, een markante instructeur die enthousiast over het zweefvliegen kon vertellen. Ik vond z’n briefings en debriefings heel leuk. Roelof vond ze wel heel erg lang. Ik denk dat ik tijdens mijn vluchten met J.R. trots over Roelof z’n zweefvlieg carrière vertelde, want tijdens één van onze gesprekken zei hij: ‘You like to talk about your son’. Ik realiseerde me dat dat klopte. Ouders zijn trots op de prestaties van hun kinderen. Maar op die verhalen zit niet iedereen te wachten. Ik heb me sindsdien voorgenomen om me in te houden, maar dat lukt niet altijd en zeker niet als je het verzoek krijgt om voor de wedstrijdvliegers die naar het WK-zweefvliegen in Australie gaan, wat leuke foto’s, weetjes en filmpjes aan te leveren. In de weken voor het WK staat elke week één wedstrijdvlieger centraal. Roelof is de eerste, dus daar gaan we.
Roelof groeit op in Damwoude. Een dorp in het noorden van Friesland. Hij gaat na de basisschool naar het Dockinga College in Dokkum en daar ontmoet hij zijn Sietske. Ze kennen elkaar al heel lang en trouwen in 2019. Op die dag vliegen ze in de tweezitter van de Friese Aero Club naar Birdaard en landen op het weiland naast het huis waar Sietske opgegroeid is.
Roelof z’n eerste zweefvliegkamp maakt hij mee als hij vijf maanden oud is. Als hij twee jaar is begint z’n broer Henk ook met zweefvliegen. De weekenden en de vakanties zijn voor het zweefvliegen. De Friese Aero Club wordt voor een deel het terrein van zijn opvoeding.
Bij een zweefvliegclub zie je geregeld de leuke peuter van het jaar. Een kleintje die dat jaar de show steelt en bovengemiddelde aandacht krijgt. Dat overkwam Roelof ook en voortaan bleef de club als een magneet trekken. Hij mag mee om vliegtuigen uit het veld te halen. Als het op het kamp geen vliegweer is, speelt hij met de andere kinderen in een tent. Ze spelen met zweefvliegtuigjes, kabelwagens, lieren en sleepvliegtuigen. Op dat moment discussieert de FAC nog of er een motorzwever moet komen die ook kan slepen. De bestuurders van de toekomst hebben in hun spel die knoop al doorgehakt.
Zweefvliegen leer je door de kunst af te kijken. Dit is ‘straktrekken’. Je mag drie keer raden wat Roelof wil worden als hij twee jaar oud is.
Soms herhaalt de geschiedenis zich. Roelof en Sietske hebben twee dochters. Wanneer je Vera nu vraagt wat ze later wil worden dan zegt ze: ‘Astronaut’.
Zweefvliegen komt thuis geregeld aan de orde. Maar de wereld is wel iets groter. Roelof heeft op pianoles, voetballen, tennis en op schaken gezeten.
Wachten tot je veertien bent kan lang duren. Wat moet je zo lang?
Dan maar boemerangs maken. Dat is ook een vorm van vliegen.
Bij een zweefvliegkamp in Ceská Líppa mag hij een hele middag mee met de sleepvlieger. Dat maakt indruk en daar heeft hij het nu nog wel eens over.
Maar het leven begint pas echt als je veertien bent en eindelijk zelf echt met zweefvliegen mag beginnen.
Hij is erg fanatiek, mist geen zweefvliegdag en maakt het eerste jaar meer dan 130 starts .
Op z’n zestiende verjaardag ontvangt hij z’n GPL. Wanneer je opgroeit op een zweefvliegclub dan krijg je daar je vrienden en voorbeelden van welk beroep anderen kiezen. Roelof z’n broer wordt verkeersvlieger. Veel clubleden gaan naar de KLS in Eelde en dat wordt ook Roelof z’n vervolgstudie.
Roelof wordt instructeur bij de FAC en z’n vriendin Sietske komt in het bestuur als penningmeester van de club. In 2014 gaan we naar Duitsland om een DG1000 te bekijken. Die vliegt nu als PH-1557 op Leeuwarden.
In die jaren heeft Roelof een Pegase en een ophaler ter beschikking. Na elke vlucht zegt hij: “De Pegase fjucht moai heit’. Dit zorgt ervoor dat hij veel overlands kan maken en aan wedstrijden deel kan nemen.
Als vaste ophaler van Roelof ben ik er vaak bij als hij na een vlucht uit de kist stapt. Als de kap opengaat en hij kijkt zo, dan hoef ik niet te vragen hoe het ging.
Samen met Sander vliegen ze elk in een clubklasse kist een driehoek van 750 km.
Sander Roelof en nog veel meer FACCERS zijn lid geworden van de Gelderse zweefvliegclub. Ik heb er begrip voor dat wanneer je in Amersfoort woont en geregeld in het weekend moet werken dat je dan lid wordt van de club op het mooiste veld van Nederland waar al veel van je vrienden zitten. Voor de Friese Aero Club (en de vele andere clubs waar dit verschijnsel zich ook voor doet) is dit pijnlijk.
Om het zweefvliegen betaalbaar te houden doen zweefvliegers alles zelf wat ze zelf kunnen doen. Een onderdeel daarvan is het schrijven van de theorie. Eén van de 9 SPL-theorievakken is Communicatie. Dat schrijven we met z’n tweeën.
In de Corona-periode staat de KLM-vloot aan de grond. De vrijgekomen tijd wordt besteed aan het schrijven van het EVO-boek voor de BGA. Het is vooral aan Roelof zijn inspanning te danken dat dat boek er komt.
Volgens Roelof is een LS7 het vliegtuig dat in de clubklasse goed kan presteren. In december 2021 wordt de LS7 aangeschaft. Momenteel zit het in een container onderweg naar Australië. Roelof mag meedoen aan de WK-clubklasse. Als vaste ophaler mag ik erbij zijn.
Ik hoop dat we daar als ophalers niet zo vaak in actie hoeven te komen als bij het EK in Litouwen. Ik wens alle Nederlandse wedstrijdvliegers in Narrowmine hele mooie vluchten en veel succes.
Dirk Corporaal 17-10-2023